In the year fourtyfive

ka in de bootIets met midlife

Denk ik wel eens, wanneer ik in de spiegel kijk. Ik zit er volgens mij hartstikke middenin. De twijfel over de lange haren laten knippen sluipt naar binnen, foto’s van vroeger bekijk ik met weemoed en mijn strakke lederen jeans hangt naar mijn gevoel al een eeuw in de slaapkamer op een zielig haakje waarvan de gulp me lachend aanstaart. Ik pas hem niet.

Foto van vroeger

Met het grootste gemak gooide ik ooit vijf kilo van mijn lijf af en had ik in de avonden energie voor tien. Nu verf ik mijn haren om de drie weken omdat korte strepen grijs steeds sneller zichtbaar lijken te worden. Tot overmaat van ramp las ik deze week in een blad dat oren en neus blijven groeien naarmate de leeftijd vordert. Het valt allemaal zo tegen.

De verandering

Er verandert iets en er verandert veel aan mij. Vind ik. Goedbedoelde complimenten als: ‘Zie je niks van’, ‘Valt wel mee’ en met name: ‘We worden allemaal ouder’, doen me vaak ineen krimpen. Een week of twee geleden trof ik een grote leugenaar. Eentje die me nog kende van de lagere school. ‘Je bent geen spat veranderd.’ Hoe fijntjes en lief bedoeld ook, dacht ik: Jij wel. Heel erg. Hij zag dat ik het dacht. Want ouder worden gaat ook gepaard met een rugzak vol mensenkennis. En scherpte. Dat bezit ik wel. En veel ook.

De twijfel

Alsof het allemaal nog niet sneu genoeg is, slaat een jaar of twee geleden de twijfel bij me binnen over het laten plaatsen van een beugel. Een vaste. Zo eentje met slotjes. Een heus ijzerwerk. Voor zeker twee jaren.  ‘En mooi dat het dan wordt.’ zegt de orthodontist tegen me als ik achterover hellend in de stoel lig. Mond open, en weer dicht. Het wordt een uitdaging maar daar houdt hij wel van. In de steigers.

Het laat niet los

Zodra ik ergens over nadenk, wil ik graag een oplossing. Het liefst direct maar dat heb ik wel afgeleerd. Zodra ik voor de spiegel een smile produceer á la Julia Roberts zie ik alleen mijn onderkaak. En die gaat uitermate snel achteruit. Zal ik wel of zal ik niet. De jongste twee zitten verzekerd in de beugel, de oudste is al klaar en als ik naar die prachtige recht staande tanden kijk weet ik het ineens. Het gaat gebeuren.

De tand

Voor het hekwerk kan worden geplaatst moet een tand verwijderd worden. Och, geen probleem, wuif ik weg. De verdoving zit in. Ik dwing mezelf tot een: ‘Geen weg terug’. Drie dagen later zit ik bij de orthodontist. Ik hang anderhalf uur lang in de stoel met mijn mond opengehouden door een soort van koker te hopen dat ik geen hoestbui krijg. En dan zitten ze er. De slotjes op mijn tanden met een gat in de onderkaak. In de autospiegel dwing ik mezelf nogmaals te kijken en onderdruk een brok in mijn keel.

Iedereen enthousiast

Bij thuiskomst is iedereen enthousiast. ‘Zie je niets van, mam’, ‘het wordt heel erg mooi(over twee jaar)’en ‘zullen we knapperige pizza’s eten vanavond?’ En dat laatste, eten, dat gaat voor een tijdje een probleem worden. Ik kijk naar mijn kinderen. Zij droegen ook allemaal een slotjeskreng. Wat deed ik ze aan, denk ik terwijl ik een pijnstiller pak. Vloeibaar eten gaat nog maar een simpel koekje afbijten? En ineens…

‘Elk nadeel heeft zijn voordeel’

We zijn een dag of wat verder. Voor mijn gevoel staan alle tanden los maar dat schijnt zo te horen. Ik maak van de nood maar een deugd. Magere yoghurt, roerei, een visje in de pan. Het is nog te zuigen. Er is ongeveer tachtig procent van mijn praatgraagheid verdwenen en breeduit lachen laat ik voorlopig. Wel zijn er al twee kilo af en kijk ik af en toe smalend naar mijn leren broek.

Hij zal

Want hij gaat passen. Dit wordt namelijk de eerste decembermaand dat ik nog afval vóór de kerst met een langzaam dichtgroeiend gat in mijn mond en met een voorzichtige lach vol grijs ijzer. Ik vraag me af hoe ‘ze’ in de rechtbank zullen reageren als ik telkens mijn mond dicht houd. Er zal zeker over iets met midlife gesproken worden. Als ik al bij de poort naar binnen kan met dat gewapend ijzer in mijn mond. Dat zal, ik word met de dag zelfverzekerder. Het einddoel houd ik voor ogen. En over een paar maanden ga ik het al zien. In de mond, in gewicht en in de portemonnee. Als ik aan het eind van dit traject maar geen hartaanval krijg van de rekening. Zou zo sneu zijn na al die moeite.

 

 

Foto Karin door J.B. Smalbil.

 

 

 

 

 

 

 

Dit bericht is geplaatst in Andere verhalen met de tags , , , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.