Zo aan het begin van het nieuwe jaar is het vrij rustig in de rechtbank. De zaken komen langzaam op gang. Nieuwe verdachten druppelen binnen en reeds gepleegde zaken worden behandeld. Dat geeft tijd om oudere zaken opnieuw te bekijken. Een verzekeringszaak bijvoorbeeld. Dat kan heel saai zijn. Deze zaak niet. Deze zaak gaat over uit te keren verzekeringsgeld bij overlijden. U doet er goed aan na het lezen van deze column uw polissen eens na te lopen. Wat is uw leven waard, of beter gezegd; uw dood.
Er is een ongeluk gebeurd op het spoor vlak in de buurt. Niemand heeft precies gezien wat er is gebeurd. Een vrouw belt direct 112. Een botsing tussen een auto en een trein levert een dode en een gewonde op. De vrouw overlijdt ter plaatste. Een man die naast het ongeluk op de grond ligt, gooit zichzelf tot bloedens toe met zijn hoofd tegen de grond en roept: “Mijn versnelling, boem! Black- out, black- out! Bel mijn zoon!” Getuigen horen de man buiten zinnen roepen: “Nu heb ik haar een duur badpak gekocht en gaat het zwemmen niet meer door.” De enige getuige die goed heeft kunnen zien wat er is gebeurd is de machinist. Hij komt met een snelheid van 130 kilometer per uur op de overweg aanrijden en ziet dat een witte auto langzaam om de dalende spoorbomen heen rijdt en tot stilstand komt. Midden op het spoor. Hij toetert en stelt de snelrem in werking. Hij weet nu dat een botsing onvermijdelijk is. Hij ziet dan een man op een onnatuurlijke manier op het nippertje de auto verlaten. In een flits ziet hij nog dat er een vrouw in de auto zit, die haar hand tegen het raam houdt alsof ze een botsing wil tegenhouden. Dat beeld zal voor de rest van zijn leven op zijn netvlies blijven staan. Volgens hem is opzet in het spel. Lees verder