Nog even niet…

Muziek staat hard aan. De keukentafel ligt bezaaid met plakbandrollen en kaftpapier in de meest uiteenlopende kleuren. Wat leraren met nare en leuke gewoontes komen voor in de gesprekken die de oudste twee voeren. Als ik dat zo hoor zijn de meeste leraren sukkels. Ik lach wat en hoor het aan terwijl de witlof de pan ingaat. Wederom een jaar.

De jongste komt bij me staan. Ik zie hem kijken naar de oudsten. Zij kaften al. Hebben joekels van tassen en wel 20 leraren. Veel spannender. Dat lijkt hem fantastisch. Excursies, uitjes, heel veel boeken en ieder uur een ander lokaal. Grote pleinen waar je kunt verdwalen en enorme gebouwen met trappen als in een burcht. Mentoren, die zijn pas gaaf. Huiswerk? Geen punt. Kan hij ook. Hij is erg goed in de Engelse taal. En dan die roosters. Elke dag wel een uur meer of minder. “Jouw tijd komt volgend jaar”, zeg ik en ik geef ‘m een aai over zijn bol.

Hij springt op de trampoline. Terwijl ik de aardappelen in de pan mik, kijk ik naar zijn haar. Het wipt omhoog bij elke sprong. Hoger en hoger springt hij. Wil hij. Bovenin de lucht zo blauw. Kon hij maar…

 

 

Het gaat al snel genoeg allemaal. Weer een schoolvakantie voorbij. Weer wat ontwikkelingen meegemaakt, een centimeter erbij en twee kilo. Naar school.  Een andere leraar. Hij voelt zich afgeremd. Hoe naar ik dat gevoel ook voor ‘m vind, ik vind het prima zo.

Nog even naar de lagere. Nog even dat veilige plein, de vertrouwde gezichten. Niet verzuipen in een te grote school met meer dan 400 leerlingen. Nog even niet de grote boze wereld.

Klein houden gaat niet maar voor nu? Fijn hoor…

Geplaatst in Andere verhalen | Getagged , , , , | Een reactie plaatsen

# Hashtag

Zij kent mij niet. Ik haar ook niet. Niet echt.

 

Af en toe spreek ik haar. We maken soms een praatje en gaan door met ons leven.

 

Ze vertelt veel over haar verdriet. Haar leven. Haar mooie kunsten op het doek. Pennen, kleuren, inkt. Alles legt ze uit. Haar verdriet pik je er zo uit. De mooiste doeken, zijn de ergste tijden. Haar meest geraakte, geknakte doeken. Gebutst. Duidelijk. Maar mooi.

 

Ik ben geraakt.

Zij schildert en maakt. Haar leven op doek.

Wat vindt zij het moeilijkst aan schilderen. Wat moet de eerste strijk zijn? Waar gaat de kwast het eerst…

Voor haar is het schilderen een vorm van uiten. Moeten uiten.

Anders gaat het niet goed.

 

Voor mij is dat schrijven. Veel. Alles. Niet alles. Als ik niet schrijf, dan gaat het te goed met me.

Uiten. Dat moet. Op papier. Ouderwets met mijn vulpen.

De eerste letter, daar gaat het om. Of de eind zin, ook niet geheel onbelangrijk.

Een slagzin of een woordgrap. Het moet kloppen. Of hoeft dat niet.

Volgens haar hoeft dat niet. Niet in hokjes denken. Gewoon doen.

 

Gewoon doen. Ook best fijn.

Doe ik.

Einde.

Geplaatst in Andere verhalen | Getagged , , , | Een reactie plaatsen

De Zwitserse bankrekening. “Een kwestie van binnenhalen, dat geld.”

“Hij was een vriend van ons. Kwam gewoon vaak bij ons thuis. Ja, we vertrouwden hem volledig, anders hadden we dit niet gedaan.”

De familie De Groot is benadeeld door Johanson.

 

Johanson uit Ter Apel is een vriend van ze. Hij heeft een eenmanszaakje in assurantiën. Hij geeft de familie regelmatig advies over financiële zaken en is een man met verstand van zaken op de beurs. Beleggen, dat is helemaal zijn ding. Geld maken.

 

Hij heeft een fantastisch idee om zijn torenhoge schulden kwijt te raken (lees: hij ruikt geld). Een Zwitserse bankrekening moet hem veel geld gaan opleveren. Hij benadert ene Pauls. Een meesterbelegger. Een geldschieter. Johanson deelt Pauls mee dat er een klant is die meer dan 100 miljoen kan gaan opleveren. Daarvoor heeft hij tijdelijk eventjes 125.000 euro nodig. Pauls gelooft het verhaal na veel vijven en zessen maar stort niets. Hij betaalt contant. In drie keer. Zegt Johanson.

 

Ondertussen, bij de familie De Groot, wordt onder het genot van een hapje en een drankje een deal gesloten: Zij storten op de Zwitserse rekening 100.000 euro (van de verkoop van hun huis overgehouden) en over een jaar zal het bedrag volledig en incluis rente zijn opgelopen tot een bedrag van 250.000 euro wat op hun rekening zal worden teruggestort. Het geld moet daarvoor eerst even naar een rekening van Johanson, die wordt beheerd door ene Pauls. U voelt het al. Dit is te mooi om waar te zijn.

 

Bij de familie Meertens is het eenzelfde verhaal: Zij storten na hun scheiding elk 50.000 euro bij Johanson’s Zwitserse bankrekening. Altijd goed voor meer dan 200.000 euro na een jaartje ‘staan’. Komen ze ieder toch wat beter uit de scheiding en kunnen ze met een gevulde beurs opnieuw beginnen.

 

De familie Huizing besluit een nieuwe cv-ketel te nemen. Johanson acht het verstandiger een hypotheek van 40.000 euro af te sluiten in geval van onvoorziene uitgaven. Veel voordeliger dan diezelfde aflsuitprovisie te betalen voor een veel lagere lening. Zo werkt het in Zwitserland. Bovendien is deze hypotheek niet echt een lening. Het gaat juist geld opleveren. Winstgevend dus. En fors ook. Als ze hem nú afsluiten, dan kan hij met rente over een jaar meer opleveren dan hij heeft gekost. Kost dan wel even 750 euro extra aan afsluiting maar waar gaat het nu over? Dat zijn bedragen van niks. Dat lijkt de familie wel wat.

 

Ineens, na een week of drie zien ze op hun bankafschrift een bedrag van 40.000 euro staan. Niet afkomstig van een Zwitserse rekening zoals Johanson vertelde. Johanson belt: Dat is een foutje. Iets met de hypotheek. Dat moet eerst terug naar de rekening van Johanson en dan komt het goed. Dat doen ze. Het moet wel heel snel allemaal. Beetje raar.  Ze slapen er slecht van. Wanneer Johanson langskomt om de nodige papieren af te handelen, zien ze ineens een handtekening die niet van hun is. Een soort van verknipt en gekopieerd  logo van  “Credita de Suisse”, wekt hun argwaan. Het geld is dan al lang weg. Opgenomen. Alles. Dat merken ze later pas.

Bij de familie Noorman trekt Johanson aan de bel omdat hij ineens in geldnood zit. Als hij even geld van hun zou kunnen lenen, komt dat bedrag binnen drie weken terug met 2.500 euro aan rente. Doen, toch? Ze kennen hem ook al jaren. Komt vast goed. Het geld wát ze aan hem lenen, – een bedrag van bijna 8.000 euro-, is bedoeld voor een noodzakelijke traplift voor mevrouw Noorman. Weken later: geen geld.

Zover gaat Johanson. Meerdere families zijn de dupe van zijn leugens.

Op 20 maart 2011 doen de De Grooten aangifte. Ze hebben lang genoeg gewacht op hun geld. Het is weg. Alles. Die Zwitserse rekening bestaat niet eens. Het adres van ‘Credita de Suisse’ in Zwitserland is onvindbaar.

 

Meerdere aangevers melden zich. Johanson heeft alles wekelijks in contanten opgenomen. Hij dicht het ene gat van schuld met het andere.

Oplichting, valsheid in geschrifte, verduistering, vervalsen van documenten, hij moet zitten en betalen. Honderden duizenden euro’s. Rechters zijn niet zo happig op vervalsen van documenten, gegevens, logo’s en loonstrookjes. Dat blijkt. Niks miljoenen, niks gemakkelijk leven. Zuchtend probeert hij de rechter te overtuigen dat hij alles met de beste bedoelingen heeft gedaan. Dat hij juist degene is die is voorgelogen door een niet bestaande bank. Hij pinkt zelfs wat tranen weg. Pauls zou hem op de huid zitten. Hij moest wel.

Ongeloof is hoorbaar in de zittingszaal. De benadeelde families zonder geld zijn razend. Een keiharde leerschool voor allen.

Voor geld moet je werken en sparen. Nooit beleggen bij een vriend. En voor een hypotheek ga je naar de bank.

Hoewel, is een bank te vertrouwen?..

 

* Mijn rechtbankverslagen zijn gebaseerd op de werkelijke gebeurtenissen en feiten genoemd in de rechtbank. De namen van slachtoffers, verdachten en daders zijn gefingeerd. Soms ook woonplaatsen, uit veiligheidsoverwegingen voor betrokkenen, slachtoffers en (misdaad)journalisten.

Geplaatst in Rechtbankverslagen | Getagged , , , | Een reactie plaatsen

“Ik steek zijn huis in de fik. Het is goed droog, dat brandt lekker”

Je mond houden kan voordelig uitpakken. In sommige situaties. In het recht is zwijgen nooit een alibi. Zelfs na jaren van stilzwijgen mag je in de rechtbank gaan uitleggen wat er is gebeurd. Zo ook Adrie.

 

Hij mag gaan vertellen over de 7e augustus 2007 in Winschoten.

Adrie, Nadia en Tom.

 

Nadia. Zij wordt in oktober 2011 gehoord over een ander feit.  Zij noemt in dat verhoor de naam van Adrie en zijn betrokkenheid bij een brand in Winschoten in 2007.

Een naastgelegen bejaardencentrum moet worden ontruimd omdat er gevaar is voor goederen en personen. De gesmolten luxaflex doet bejaarden hollen. De straat op via een nood trap. Hulpverleners en brandweer snellen toe. De woning die in de brand staat is van Kees. Hij is op dat moment niet aanwezig in het pand.

Kees en Adrie zijn geen vrienden meer. Ze hebben ruzie gehad.

Adrie zegt na de ruzie tegen zijn vrienden Nadia en Tom dat hij zijn woning in de fik gaat steken. Een paar dagen later lopen ze langs de woning van Kees. “Het pand is goed droog, dit fikt heel snel.”, zegt Adrie.

 

Emotioneel gaat Adrie de volgende dag naar zijn broer. Hij zegt dat hij Kees heeft zien lopen. Gelukkig maar. Hij leeft dus nog na de brand waar de kranten vol van staan. Hij is opgelucht maar houdt zijn mond. Rept niets tegen zijn broer over wat er is gebeurd. Zijn broer verklaart: “Adrie was totaal opgefokt toen hij dat vertelde. Transpireerde erg en gedroeg zich achterdochtig.”

 

Tussen Nadia, Tom en Adrie verwatert het contact tot niets. Dit is al jaren zo. Beide kompanen houden hun mond wel want dat heeft Adrie ze geraden. Dat hebben ze de dag  na de brand in de woning van Nadia afgesproken. Kees heeft niet in de gaten wie de brand heeft gesticht.

Het pand van Kees heeft geen stroom en geen gas -dan heeft u even beeld-, van kortsluiting is geen sprake na onderzoek. Er worden een aantal brandhaarden gevonden. En sporen. Brandstichting.

 

Waarom Nadia ineens begint over deze zaak na jaren van zwijgen mag dan een raadsel zijn, de bal begint te rollen. Adrie wordt gehoord.

In de rechtbank beantwoordt hij alles onverschillig. Hij was gewoon ‘zomaar’ naar de woning van Kees gegaan. Na de ruzie. Beetje uitpraten enzo. Hij heeft de brand niet gesticht, dat waren Tom en Nadia. Zij kwamen als laatste uit het pand. Ja, en toen stond het zo in de fik. Het was droog en warm die dag. Zo’n fik is in tien seconden gepiept, zegt Adrie koeltjes achterover leunend.

 

Nadia verklaart dat Adrie met een aansteker papier in de brand heeft gestoken en in het pand is gegaan. Hij heeft een sleutel van dat pand. Zij is naar het Marktplein gelopen en heeft niemand meer gezien. Tom heeft niets gezien en Adrie ontkent.

Lekker even.

Getuigen hebben wel iemand zien wegrennen maar het was zo donker dat er geen duidelijk signalement is.

 

Verklaringen van Tom en Nadia. De brandstichting. De ruzie van Kees en Adrie voorafgaand aan de brand, alle wijst richting hem.

 

Zijn 16 pagina’s lange documentatie als veelpleger helpen ook niet mee. Geweldsmisdrijven, het nodeloos honderden keren 112 bellen, zijn zware drank en (hard)drugsgebruik, de twee jaar ISD* die hij achter de kiezen heeft en een officier van justitie die keihard haar eis formuleert: “Strafkorting toepassen omdat meneer jarenlang keurig zijn mond heeft gehouden doe ik niet”.

 

De eis: 24 maanden. Onvoorwaardelijk. Adrie zwijgt. Weer.

 

 

*

De maatregel ISD is een maatregel om meerderjarige stelselmatige daders te plaatsen in een daartoe aangewezen inrichting. De wet is op 1 oktober 2004 in werking getreden. Met deze wet heeft de wetgever beoogd stelselmatige daders, die door het plegen van reeksen delicten veel criminaliteit en onveiligheid veroorzaken, voor een periode van maximaal twee jaar in een inrichting te plaatsen die specifiek voor hen bestemd is.

De maatregel ISD heeft de volgende doelstellingen:

  • Het terugdringen van ernstige  criminaliteit en onveiligheid als gevolg van, door stelselmatige daders, gepleegde strafbare feiten.
  • Alleen bij duidelijke aanknopingspunten voor gedragsverandering en recidivevermindering zal aan de stelselmatige dader een aanbod voor een intensieve programma worden gedaan.
Geplaatst in Rechtbankverslagen | Een reactie plaatsen

De hobo in het landschap

In de lucht van blauw trekken witte strepen. Ze vagen zich een weg door het kobaltblauwe. Een Hemels grijs. Een man speelt hobo. Heel ver weg. Ik loop naar zijn magistrale geluid. Het trekt en lokt. Als een kind wil ik die muziek ‘zien’. Dat denk ik. Er zit een weg en een riviertje tussen. Het zachte geluid van de hobo wordt dieper, ik kom dichterbij. Mistig groene velden met zacht geel verweven, mijn ogen zoeken. Aan een landweg zie ik, midden in het veld, met zijn bestelbus open, een man. Oud. Grote rollen gedroogd gras achter zich in een glooiend landschap. “Fly me to the moon”, “Broad daylight”, speelt hij.

In zijn korte broek, geflatteerd door een geblokt overhemd. Grijze, lange, warrige haren en een gebit als een Chinees kerkhof -hier en daar een paaltje-, speelt hij hobo.

Al drie uren lang. Een mooi sonnet, een lied als op een klarinet, de blues en de vrolijkheid. Ik heb hem gevonden. De hobo-man.

Ieder jaar is hij hier. De hippie met zijn bus. Zijn hobo en zijn muziek. Meer is het niet als ik het busje zo bekijk. Grof van de butsen en scheuren en verf in een andere dan de oorspronkelijke kleur. Het boeit hem niet. Graag maak ik een praatje met hem maar dat gaat niet zomaar. Hij is te ver weg. Speelt hard. Ik kan hem niet roepen. Hij kijkt mijn kant uit en speelt harder. Hij heeft publiek. De muziek houdt me direct op afstand. De hobo-man wil niet gevonden worden. Hij wil alleen maar muziek maken. Geen praatje. Ik voel dat aan alles.

Ik ga zitten aan de waterkant van de rivier. Laat mijn ogen strelen door de blauwe lucht. De warmte doet goed. Zijn muziek is heerlijk.

Het is even stil. Ik heb een intermezzo met de muziekmaker.

Hij drinkt bier en bedenkt zijn volgende nummer.

Ik hoop op iets moois. Iets langzaams. Lieve man, speel iets voor mij. Hier ben ik, helemaal alleen en wacht op een lied vol overgave. Hij raadt het. Hij speelt voor mij ongevraagd het lied: “Body and soul”.

De versie van Tony Bennet & Amy Winehouse

http://youtu.be/_OFMkCeP6ok

Geplaatst in Andere verhalen | Getagged , , | 2 reacties

Het recht, de struisvogel en het luchtbed

Een struisvogel, echt.

Rechtbank Vice Versa op vakantie.

Het is goed geen recht te hebben. Soms. Even niet.Niet dat er een korte periode geen recht bestaat, dat zeker wel. ‘Recht’ gaat immers nooit op vakantie. Je kunt wel van het recht een vakantie nemen. Dat wel. En dat doe ik. Dat is ook gewoon noodzakelijk. “Recht hebben óp”.  Geen ‘recht’. Geen eisen. Gewoon weg van het recht. Geen zittingszaal. Geen criminaliteit, al ligt dat overal op de loer. Ook waar ik nu ben. Het is goed vrij te zijn van uitspraken. Van moord en doodslag en pogingen tót. Ver van smerige verkrachtingen en misselijkmakende incestplegingen. Van vaders die het geoorloofd vinden hun dochter te grijpen omdat ze toch niet zei dat hij moest stoppen. Ver weg van verbazingwekkende Lees verder

Geplaatst in Andere verhalen, Rechtbankverslagen | Getagged , , , | Een reactie plaatsen

Arm kind. 16 lentes zo pril, ach wat lig je hier stil… langs de kant van de weg…

Foto: 112- Nederland

Mijn bijna 16-jarige dochter gaat winkelen. Deze week. Met twee vriendinnen.

 

Ze gaan vreselijk lol trappen en kleding kopen en nagellak. In de stad. Want dáár gebeurt het. En eten. Dat ook.

 

Als moeder van drie kinderen vertrouw ik erop, weet ik, dat de meiden heelhuids thuiskomen. Ze gaan veilig. Ze stappen niet bij een 22-jarige zwakbegaafde vent in de auto die, met losse handen, keihard over de A7 rijdt. Denk ik. Hoop ik. Spreek ik af. Ze gaan met de bus.

 

De ouders van Lotte doen dat ook. Op 8 februari jl. Vertrouwen erop dat de meiden verstandig en heelhuids thuiskomen, met tassen vol met kleding. Schoenen voor een zacht prijsje en honderden verhalen. Giechelende meiden van 16 jaar. Dubbel liggen om niets. Zij gaan ook met de bus. Toch?

 

Helaas. Heel erg helaas, loopt het anders. Ze stappen alle drie in bij een zwakbegaafde knaap van 22 die zonder rijbewijs in een fel Golfje rijdt. Ze zijn dan veel sneller thuis en laten we welzijn: stoer ook, zo’n opgevoerde auto.

 

Het gaat mis.

Op een desastreuze manier. De Golf raakt de vangrail, slaat over de kop. Twee meiden, de vriendinnen van Lotte, blijven leven. De bestuurder ook. Ongedeerd stapt hij uit.

Lotte ligt stil langs de kant van de weg. Op sterven na, dood. En dat gaat ze. Dood. 16 jaar jong.*

 

De verschrikking van elke ouder. Het ongeloof. De blinde paniek. Het ziekenhuis bevestigt wat geen enkele ouder horen wil.

Een hard ‘nee’, wordt een eeuwig ‘ja’.

Nooit meer Lotte.

De ouders zijn vanaf dat moment: Lotte-loos. Voor altijd verdriet. Vanaf de dag dat de bestuurder besloot zonder rijbewijs, het risico aanvaardend dat dit fout zou kunnen aflopen, de drie vriendinnen in te laten stappen. In zijn snelle rotauto. Met zijn keiharde muziek. Zonder handen sturen. Want dat kan hij al heel lang. Rijdt immers al twee jaar zonder rijbewijs. Dit boven de toegestane snelheid. Op de A7.

Nooit meer hun meisje. De ouders halen nog adem maar hun leven is voorbij.

Om wat is gebeurd.

 

Over de lage strafeis ga ik niets schrijven. Niets. Ik kan me er niets bij voorstellen, daarom. Ik steek in gedachten een kaarsje op voor de ouders. De arme ouders. En voor de vriendinnen.

Zij winkelen nooit meer onbezonnen. Lachen, gieren en brullen nooit meer om niets. Hun levens voorgoed veranderd. Dan ben je 16. Dan mag je wat meer vrijheid. Opgesloten in een levenslange kooi van angst over wat hun had kúnnen gebeuren maar wat hun vriendin haar lot werd. Lotte’s lot. Zij leven nog.

 

Ik heb mijn kinderen vanmiddag vastgehouden. Alle drie. Heel erg lang vastgehouden. Dat doe ik elke dag. Omdat ik dat wil, omdat het mag. Omdat het heel erg gelukkig kan.

Nog steeds.

Mijn dochter gaat winkelen. Deze week. Met twee vriendinnen.

 

Ze gaan lachen en keten en ze komen thuis.

Ze komen thuis.

Ik krijg geen telefoon vanuit het ziekenhuis.

 

Is dat heel goed begrepen?

 

*De titel komt uit het lied: “meisje van 16”, van Boudewijn de Groot.

 

 

 

.

 

Geplaatst in Andere verhalen, Rechtbankverslagen | Getagged , , , , | 6 reacties

“Verkoop mij die hasj nou maar, 250.000 euro ligt in mijn auto”

 En dan stopt daar zo’n Porsche met een Duitse man en vrouw. Die man was duur gekleed. Ze wilden wel iets van ons kopen, geld was geen probleem want dat lag in de auto. 250.000 euro. Ik dacht: dit klopt niet.”

 

 

Twee dagen trok de rechtbank in Groningen uit voor de behandeling van een ‘grote’ drugszaak. Een zaak waarbij vier verdachten bijna een jaar zijn gevolgd door politie.

 

Codenaam: Cuatro. Zo heette het onderzoek. Het zou gaan om een criminele organisatie omdat –volgens het openbaar ministerie- geweld zou zijn gebruikt om concurrenten uit te schakelen.

De vier heren, waarvan één nog vastzit voor een ander delict, werden vanaf april 2010 in de gaten gehouden nadat politie door  informanten werd getipt. Er zouden kilo’s drugs naar Duitsland zijn verkocht en vervoerd met als werkplek de ‘growshop’, die direct bij binnenkomst in de stad zichtbaar was. Al tijden een doorn in het oog van de gemeente Groningen.

 

Ook zouden er enorme bedragen via wisselkantoren naar Marokko zijn gesluisd. De heren werden een jaar lang telefonisch getapt, peilbakens werden onder auto’s geplaatst en getuigen werden gehoord. Daar hoorde ook een financieel onderzoek bij en schaduwen. Toch ontbrak keihard bewijs. De verdachten werden nog steeds verdacht maar waar was het bewijs?

Twee Duitse pseudokopers werden ingeschakeld nadat het onderzoek niets had opgeleverd. Drie weken later. De eerste contacten werden gelegd. In een Porsche kwamen de undercoveragenten naar de growshop. Eerst vroegen ze voorzichtig naar prijzen, later begonnen ze over het kopen van veel kilo’s. Maar liefst meerdere keren per week kwamen de pseudokopers naar Groningen. Onder het mom: kopje koffie drinken. Of de heren mee wilden naar Spanje, naar luxe huizen en naar Duitsland. Naar mooie casino’s. Het hoefde hen niets te kosten.

 

Met name Elia (39) –de werknemer in de growshop- was bij de undercovers erg in trek. Langzaamaan werd een afspraak gemaakt om een kilo hasj te kopen. Ze zouden er nog over bellen. In verdekte taal. Elia voelde nattigheid en gaf een onjuist telefoonnummer op. Hij wilde de vrouw niet direct afwijzen omdat ze zo mooi en aardig was maar het ging hem allemaal te ver.

 

 

Bij één van de afspraken in een café in de stad liet Elia weten dat hij vastzat. Wat niet zo was. Hij wilde de ‘kopers’ afschrikken. Wat niet gebeurde. De pseudo ’s bleven aandringen. Kwamen onverwacht vaker langs. “Soms zat die vrouw de hele dag in de groeishop bij mij. Ik werd er zenuwachtig van. Ik dacht: dit klopt niet.”

Uiteindelijk werd er toch een koop gesloten en wel op 18 maart 2011. Eén kilo werd gekocht. Voor 15.000 euro. Eerst wilden de pseudo’s een grote handel opzetten met de heren-verdachten maar alleen wat kopen was minder opvallend. En dat terwijl deze pseudokopers zelf in cocaïne zeiden te handelen. Elia wilde niets met harddrugs te maken hebben. Hasj konden ze wel kopen. Nog één keer dan. Op 8 april 2011 werden 15 hele kilo’s gekocht. Het geld voor de koop lag in de Porsche. 250.000 euro. Op het moment van leveren, het geld werd al geteld, werden de heren in hun kraag gegrepen. Op meerdere adressen in Groningen werden invallen gedaan. Kilo’s hennep en grote geldbedragen in contanten werden gevonden. Ook een aantal wapens.

De verdachten ontkennen. Eén verdachte zegt gewoon hard te hebben gewerkt voor het geld wat onder zijn bed is gevonden, zo’n 40.000 euro. “Ik heb nog nooit een uitkering gehad.”

 

 

De officier van justitie vind dat de heren niet alleen professioneel hebben gehandeld maar ook hebben uitgevoerd. “Wie drugs verkoopt aan een Duitser, weet dat het de grens over gaat.” Ze eist voor twee van de daders 3 jaar. Voor de andere twee, 30 maanden.

Advocaten pleitten afgelopen vrijdag voor vrijspraak omdat volgens hen sprake was van uitlokking. De undercovers kwamen met het initiatief. Dat is in strijd met de regels. De verdachten hielden zich oppervlakkig, gaven zelfs valse telefoonnummers op maar de agenten -in hun Porsche- bleven komen. Op het moment dat één van deze agenten met 5000 euro 1 kilo wilden kopen, zou er sprake zijn van uitlokking. Dit, omdat het onderzoek wat eerder was opgestart geen resultaat boekte en dus  afgerond had moeten worden. Maar ineens, na drie weken stilte, werden undercoveragenten ingeschakeld.

 

Uitlokking? Of toch waar? Geen uitkering nodig hebben is met 40.000 euro onder je bed nogal logisch. Ik ga snel kijken, wie weet…

 

 

De rechtbank heeft meer tijd nodig om tot een oordeel te komen, daarom is de uitspraak in deze zaak pas op 17 augustus.

 

 

* Mijn rechtbankverslagen zijn gebaseerd op de werkelijke gebeurtenissen en feiten genoemd in de rechtbank. De namen van slachtoffers, verdachten en daders zijn gefingeerd. Soms ook woonplaatsen. Uit veiligheidsoverwegingen.

Geplaatst in Rechtbankverslagen | Getagged , , | Een reactie plaatsen

De tijd wacht op niemand

Time waits for no one

In mijn hoofd zit al een paar dagen een lied. Het is nogal een schreeuwerig nummer maar met een mooi begin. Goed nummer in de auto en dan flink hard rijden. Zo’n nummer waar je bij denkt: rijden naar een ver land. De rust opzoeken. Hoofd leegmaken. Keuzes maken. Goed nadenken. Lezen. Wijsheden opsnuiven. Zien. Voelen.

 

Opnieuw.

Nieuwe ronde en nieuwe kansen. Grijpen. Doen.

 

 

Tijd. Daar gaat het om. Tijd is een beslissende factor. Het is de rollende steen op de weg. In het landschap. Voor me uit en achter me aan. Dertien rollende stenen in een vol leven.

 

 

Ik kijk naar de bejaarde man op het bankje. welke keuze maakte hij ooit. Waren het de juiste. Was dit zijn bedoeling, zitten op het bankje. Geniet hij echt. Vindt hij het mooi geweest? Heeft hij een leuk leven gehad. Wat waren de moeilijkheden waarvoor hij stond. Kreeg hij genoeg tijd?

Een zwangere vrouw duwt haar dikke buik en een buggy met een kindje voort. Hoe is haar tijd? Heeft ze die wel? Vermoeid kijkt ze naar de luiertas en draait haar pols om naar haar horloge te kijken. Tijd voor de volgende voeding. De oudste moet van school gehaald. Haar man komt zo thuis.

 

Ik kijk naar het gras. Tijd om te maaien. Het groeit zo snel in deze tijd.

Ik wil paardrijden. Jagen met het beest. Buitenritten maken. Opzadelen. Weg met die tijd. De wind een tijdlang door mijn haar voelen. Niets meer denken. Niets kiezen. Alleen maar doen. De tijd en ik. Wij zijn geen vrienden. Ik heb er altijd te weinig van. Ook van geduld. Daar heb ik niets van. Zo weinig, dat het me vandaag weer duidelijk werd. Daar moet ik maar eens iets mee.

 

 

Ik leer niet wat tijd is of wat het met me voorheeft. Wat de bedoeling van tijd scheppen of afwachten is en op het juiste moment toeslaan. Wat is dat. Op het juiste moment toeslaan. Of, dat kan ook: op het juiste moment afhaken. Zonder of met voordeel.

 

 

Ik kijk naar mijn kinderen. Ook zij staan op tijd. Boeken inleveren. Afscheid nemen. Op naar de volgende ‘timezone’. Nog even naar school. Ook die tijd gaat me te snel. Ze voetballen en draaien muziek, gaan al wat uit. Ze zijn blij en gelukkig. Jaren rollen voorbij. Snel. Té snel. Zonder weemoedig te worden verlang ik naar vroeger.

 

 

De kat. Hij heeft alle tijd. Slapend, jagend en snoepend brengt hij zijn dagen door. Is hij gelukkig? Ja, dat weet ik zeker. Dit is, als hij al kon kiezen, zijn leventje. Aandacht genoeg. Knuffels op tijd en hele gesprekken.

 

De klok tikt. Een hele grote klok. Ik hoor hem overal. De tijd vergeten gaat niet. Wie denk ik wel wie ik ben…

 

De tijd wacht op niemand. Ook niet op mij.

 

 

 

 

Titel: Rolling Stones; Time waits for no one.

http://youtu.be/tI318VBjAmw

Geplaatst in Andere verhalen | Getagged | Een reactie plaatsen

“Ik gooide spiritus in haar gezicht en sloeg met een honkbalknuppel”

 

Jan(27). Daar is iets mee. Hij heeft moeite met relaties. Hij heeft hechtingsproblemen en verlatingsangst. Dat heeft hij sinds zijn jeugd. Jan heeft wat je noemt een zeer moeizame manier van omgaan met anderen.*

 

 

Misschien is dat wel de reden is van Ellen ’s vertrek maar dat is suggestief. Ze maakt de verkering uit. Ellen probeert diezelfde week nog wat spullen te halen maar Jan geeft niet thuis. Hij antwoordt niet. Ook niet op berichten.

 

Hij doet de deur niet open.

Ellen besluit de spullen kwaadschiks te halen. Met haar moeder. Via het badkamerraam kruipt ze naar binnen. Ineens ziet ze Jan in zijn eigen badkamer staan. Hij gooit een fles met spiritus over haar heen. Het kan Bio-ethanol zijn geweest, dat weet Jan niet meer verklaart hij in ter zitting. De fles is nooit terug gevonden.

Ellen voelt het bijtende spul in haar gezicht en deinst terug. Jan schrikt enorm van zichzelf en vlucht naar de voordeur. Maken dat hij wegkomt. Uit zijn eigen huis. Daar staat Ellen’ s moeder, met daar achter een woedende Ellen. Nog voor Ellen iets kan ondernemen duwt Jan haar aan de kant, geeft haar een knietje en grijpt een honkbalknuppel die in een hoekje van het halletje staat. Alvast. Je weet maar nooit.

Hij houdt de knuppel boven haar hoofd en schreeuwt: “Van mijn erf af!” Hij slaat haar. Op haar hoofd. Op haar been. Met de knuppel. Poging doodslag. Het is niet anders.

 

Moeder is getuige. De politie komt er aan. Jan heeft een honkbalknuppel maar ook een probleem. Ellen heeft een hersenschudding en een gekneusd been. De striemen op haar been zijn gefotografeerd.

Getuigen verklaren echter dat Ellen met haar hersenschudding de volgende dag gewoon stond te dansen op een feest. Ook daar zijn foto’ s van gemaakt.

 

In de zittingszaal verklaart Jan: “Ik was haar zat. Haar sms-en, haar bellen en haar dreigende taal. Ik weet niet meer waarvoor hij de fles spiritus gebruikte. Waarschijnlijk om de tafelhaard mee aan te steken.”

Gezellig.

 

“Kan het ook Bio- ethanol zijn geweest?” vraagt de rechter. Jan zegt dat dat best zou kunnen. Hij herinnert zich niet zo heel veel.

“Ik wilde haar ook niet slaan, ik was alleen erg bang voor haar. Ze wilden mijn hond meenemen, ze riepen hem al. De hond kent haar, ik was bang dat hij zou meelopen”.

 

Jan is verminderd toerekeningsvatbaar. Hij heeft ook ADHD. Hij woont in een instelling met dit soort Jannen. Bij en met begeleiders. Dat is beter. Jan is al eens eerder in aanraking geweest met justitie. In 2002 voor mishandeling en in 2007 voor eenzelfde vergrijp. De officier eist van Jan dat hij naar een agressie regulatietraining gaat. Jan wil dat zelf ook graag. Dit mag niet weer gebeuren, vindt hij.

Hoe poging doodslag verandert in (poging tot zware) mishandeling. De eis: 50 uur werkstraf, 2 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De schadevergoeding á 569 euro moet hij betalen. Jan krijgt zoals gebruikelijk het laatste woord. Zegt: “Ik wist niet dat ik in staat was zoiets te doen.”

 

Dit horen we vaker. In staat blijken tot het plegen van daden. Wij allemaal. Daar heb je geen knuppel voor nodig. Wapens genoeg voorhanden. Kijkt u maar eens in uw keukenlade….

 

 

*Uit psychiatrisch onderzoek gebleken.

*De uitspraak is reeds geweest: deze is conform de eis.

 

* Mijn rechtbankverslagen zijn gebaseerd op de werkelijke gebeurtenissen en feiten genoemd in de rechtbank. De namen van slachtoffers, verdachten en daders zijn gefingeerd. Soms ook woonplaatsen. Uit veiligheidsoverwegingen.

Geplaatst in Rechtbankverslagen, Uitspraken | Getagged , , , | Een reactie plaatsen